Wat we wél weten: er gaat in Nederland geen toneelseizoen voorbij of we kunnen genieten van een of meer van zijn stukken. Dit seizoen is een topjaar, met Othello bij Toneelgroep Maastricht, Richard III bij Oostpool, Macbeth bij het Zuidelijk Toneel, Midzomernachtdroom bij het Nationale Toneel en de ‘mashup’ Kings of War bij Toneelgroep Amsterdam. Wat is het toch dat zijn werk zo aantrekkelijk maakt, voor regisseurs, acteurs én publiek?
Allereerst de herkenbaarheid. Shakespeares stukken worden bevolkt door types die we nog dagelijks om ons heen zien, zoals twijfelende of juist machtswellustige bestuurders, hopeloos verliefde minnaars en lachwekkende ondergeschikten. Dit zijn nooit platte karikaturen: Shakespeare goot zijn personages vol tegenstrijdige, hevig botsende emoties – wat ze heel modern maakt. De tweede reden is de taal. Shakespeare bespeelt in zijn werk alle registers, van plat tot poëtisch, en creëerde honderden nieuwe woorden en uitdrukkingen, waarvan wij er veel in het Nederlands hebben overgenomen. Denk aan ‘het ijs breken’, ‘een hart van goud’ of ‘liefde is blind’. Ten derde had Shakespeare bij het schrijven een breed publiek voor ogen. Omdat zijn gezelschap speelde voor hovelingen én de gewone man werken zijn stukken, grappen en vergelijkingen vaak op meerdere niveaus. Zo is De storm een toversprookje met een happy end, maar tegelijkertijd ook een politieke verhandeling. En als vierde, het klinkt misschien vreemd, de rommelige structuur en enorme lengte van zijn stukken (een integrale uitvoering van Hamlet duurt zes uur!). Door te bewerken – schrappen, rollen samenvoegen en scènes verplaatsen – kan een regisseur het stuk precies dát laten zeggen wat hij er vierhonderd jaar later mee wil zeggen.
Toch knaagt er bij mij wel één ding: van de bijna veertig stukken die Shakespeare schreef, worden er steeds minder gespeeld. We zien steeds dezelfde tien titels. Maar dat stukken als Coriolanus en Maat voor Maat na vierhonderd jaar definitief onspeelbaar zijn, kan en wil ik niet geloven. Dat blijkt ook uit de spannende etudes die studenten van de Amsterdamse Theaterschool de afgelopen jaren presenteerden, gebaseerd op onder meer Titus Andronicus, Troilus en Cressida en Richard II. Kortom: welke (jonge) regisseur duikt de boekenkast in, om die minder bekende komedies, tragedies en koningsdrama’s weer eens af te stoffen?
P.S. Kijktip op Uitzending Gemist: de DWDD Summerschool-aflevering over Shakespeare door Gijs Scholten van Aschat.
© Remco van Rijn, oktober 2015
opdrachtgever
Scènes, tijdschrift voor theaterliefhebbers
datum
oktober 2015
links
> http://www.scenes.nu/
Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem
Op alle teksten op deze site is een
Creative Commons Licentie van toepassing.