ZWEEP TOONT DE KRACHT VAN DE KWETSBAARHEID
 
 
Na het succes van Wiek in 2009 komt Schweigman& deze zomer opnieuw met een grote locatievoorstelling. Voor Zweep trainde theatermaakster Boukje Schweigman in de befaamde Shaolintempel en bij taoïstische monniken in China. “Wie geen obstakels durft weg te hakken, wordt een blaadje in de wind.”

Het klinkt als een scène uit de film Kill Bill van Quentin Tarantino. Op de mythische berg Wudangshan (“Eerste Berg onder de Hemel”), waar de eeuwenoude Chinese vechtkunst tai chi zijn oorsprong vindt, oefent een jonge Westerse vrouw voor de honderdste keer dezelfde beweging. Ze is uitgeput, maar blijft werken aan de perfecte vorm. Losmaken, je gewrichten open maken, de ontspanning zoeken. Plots klinkt een harde knal. De vrouw schrikt op, kijkt om en ziet haar leermeester staan. In zijn hand bungelt de ‘nine chain whip’, een vervaarlijke zweep van metalen staafjes, door ringen aan elkaar verbonden.
Maar het is geen film. Het overkwam de Nederlandse theatermaakster Boukje Schweigman toen zij in het najaar van 2009 als ‘artist in residence’ met mimespeelster Ibelisse Guardia Ferragutti naar China trok. Schweigman: “Ik was uitgenodigd door Theatre in Motion om in China zes weken onderzoek te doen, zonder dat dit direct hoefde te leiden tot een voorstelling. Het leek me fantastisch, maar ik ben geen kunstenaar die in een atelier gaat zitten schetsen. Mijn werk gaat over het lichaam, over beweging. Dus wat moest ik doen?” Ze koos ervoor zich te verdiepen in een oude fascinatie: hoe mensen hun lichaam gebruiken om tot overstijgende, transcendente ervaringen te komen. “Omdat ik in Nederland al tai chi beoefende, leek het me interessant daarvan de oorsprong te bestuderen. En dan niet aan de hand van boeken, maar door het aan den lijve te ondervinden. Want ik ben ervan overtuigd dat je vooral leert door fysiek te ervaren. Dat trekt mij ook zo in het taoïsme. Daar leer je: wie het grote geheel wil begrijpen, moet eerst zijn lichaam begrijpen. In Nederland train je je lichaam om een strak uiterlijk te krijgen, in China om meer kennis te verwerven over jezelf en de wereld.”

Exotische ideeën
In de voorstellingen van Schweigman& speelt de Oosterse filosofie al lange tijd een rol. Schweigman: “De cyclische beweging van yin en yang, dat het zwart niet kan bestaan zonder het wit, vind je altijd in mijn werk terug.” Zo stonden in Wiek (2009) drie danseressen in een ronde arena, waar ze de interactie aangingen met drie meterslange wieken. En in Wervel (2005) draaide Schweigman zestig minuten lang om haar eigen as. “Wervel was geïnspireerd op de derwisjdans. Door urenlang rondjes te draaien komen deze soefistische geestelijken in een meditatieve trance. Toen ik hen ter voorbereiding op mijn voorstelling bezocht, was ik verbaasd dat boven de deur twee zwaarden hingen. Die wapens vormden hun belangrijkste symbool. Maar ging de derwisjdans niet juist over zachtheid? De derwisjen vertelden me toen dat het zwaard nodig is om je eigen pad te banen. Wie geen obstakels durft weg te hakken, wordt een blaadje in de wind.”
Toen ze vier jaar later in China die zweep hoorde knallen, dacht ze meteen weer aan deze paradox die bijna alle martial arts kenmerkt: enerzijds gaan ze allemaal over zachtheid en je open stellen, anderzijds zijn er vrijwel altijd wapens. “Direct wist ik: met die zweep ga ik een voorstelling maken.” Overigens gebruikt ze in de voorstelling geen stalen zwepen. “Die zijn veel te gevaarlijk. Na een uurtje oefenen zat ik vol striemen en blauwe plekken. In een dorpje op de berg vond ik leren zwepen. Die zijn organischer, bewegen mooier en werken meer op de verbeelding. Het kunnen staarten zijn, of slangen, of verlengingen van het lichaam.” Tijdens een tweede reis naar China volgden Schweigman en Ibelisse Guardia Ferragutti een speciale zweeptraining bij de wereldberoemde vechtmonniken van de Shaolintempel. “Wij hadden vooraf heel exotische ideeën over een sober klooster vol devote monniken. Maar dat viel in de praktijk wat tegen: de tempel en het dorpje daarbij hebben meer weg van Disney World. Gelukkig waren de monniken nog heel streng in de leer.” In drie weken intensieve kungfutraining leerden zij de basisbewegingen van de zweep. “Na afloop konden wij onze armen nauwelijks meer bewegen. Maar we hadden wel genoeg kennis opgedaan om onze performers te leren werken met de zwepen.”

Strakke vorm
Zweep kent, als de meeste voorstellingen van Schweigman&, geen rechtlijnig verhaal. Het is eerder een ritueel dat je ondergaat, soms dreigend en confronterend, dan weer poëtisch of grappig. En bij een voorstelling die letterlijk vanuit een knallende zweepslag ontstond, is het niet meer dan logisch dat het geluid van de zwepen een belangrijke rol speelt. Ritselend en ruisend, zwiepend en knallend bepalen zij het ritme en de sfeer.
Zonder expliciet te worden, gaat Zweep over de onontkoombaarheid van ons bestaan en de kracht van de kwetsbaarheid. Maar verwacht daarover geen eenduidige boodschap. Schweigman: “Ik ben niet zo geïnteresseerd in meningen van mensen die me vertellen hoe de wereld in elkaar zit. Daarvoor is theater ook niet de beste plek, dan kun je beter bij Pauw en Witteman aan tafel gaan zitten. In mijn voorstellingen zoek ik altijd naar het onbenoembare, naar dat wat je alleen kunt ervaren met je lichaam. Daarom werk ik ook niet met taal. Vaak probeer ik het publiek al voor aanvang een beetje te ontregelen om hun verwachtingen in de war te sturen. Zo kunnen zij de voorstelling zo open mogelijk ondergaan. Vaak vertellen mensen mij na afloop dat ze heel erg geraakt waren, omdat de voorstelling zo persoonlijk werd. Ieder kan er zijn eigen verhaal in lezen. Het is net zoals je een muziekstuk ervaart.”
Om de ervaring optimaal te laten binnenkomen, is de vormgeving van de voorstellingen heel belangrijk. “Ik zoek altijd een strakke vorm om de blik van de kijker te sturen. Zodat je met een kleine prikkel – een beweging, een geluid – een enorme innerlijke beweging kunt realiseren.” Ze vergelijkt het met tai chi. “Daarbij maak je met je lichaam heel precieze vormen. Maar uiteindelijk gaat het om de chi, de vormeloze energie. Juist door een strakke vorm kun je het vormeloze communiceren.”In Zweep zit het publiek op ooghoogte rond de spelers, dicht op de handeling. “Die intimiteit, dat directe contact met het publiek, daar houd ik erg van. Als kijker word je zo ‘medeplichtig’ aan de voorstelling. Niet dat je bang hoeft te zijn dat je moet meedoen, daar houd ik helemaal niet van. Maar het doet ertoe dat jij er bent.”


© Remco van Rijn, mei 2011


omhoog

Share


Affichebeeld Zweep

Affichebeeld Zweep
(ontwerp Studio Jona)

opdrachtgever
Schweigman&

datum
mei 2011

links
> www.schweigman.org



Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem



Creative Commons License
Op alle teksten op deze site is een Creative Commons Licentie van toepassing.