Praten over de voorstellingen van Schweigman& is verschrikkelijk lastig, zeker als je niet te veel wilt weggeven en de blik van de bezoeker open wilt houden. Probeer alleen maar eens een feitelijke beschrijving te geven van wat je hebt gezien. Al snel ga je de poëtische beelden optuigen met betekenissen. Maar heb je die daadwerkelijk waargenomen of er zelf in geprojecteerd? Boukje Schweigman moet er smakelijk om lachen. “Ik vind het ook vaak lastig om mijn werk in woorden te vangen. Het is geen abstracte dans, waarin het alleen maar om energie, vorm en dynamiek gaat, maar ook geen theatrale vertelling met een helder begin, midden en eind. Het zit er altijd zo’n beetje tussenin. Iedere bezoeker maakt zijn eigen verhaal.”
Dat merkte ze ook na de première van Spiegel, afgelopen mei op het Norfolk/Norwich Festival in Engeland. “Het publiek was echt razend enthousiast, maar veel mensen hadden moeite onder woorden te brengen wat ze hadden gezien en meegemaakt. Voor sommigen ging de voorstelling over de dood, voor anderen juist over de geboorte en voor weer anderen over de kosmos.” Spiegel is een typische Schweigman&-voorstelling, waarin continu wordt gespeeld met tegenstellingen tussen hoog en laag, donker en licht, mannelijk en vrouwelijk.
Mythische waarde
In haar voorstellingen raakt Schweigman altijd aan grote, universele thema’s, terwijl het uitgangspunt vaak uiterst basaal is: een vorm (zoals in Hoek), een beweging (Wervel) of een object (Zweep). Boukje Schweigman: “De meeste theatermakers beginnen aan een nieuw stuk te werken vanuit een thema of maatschappelijk vraagstuk, waarop ze hun visie willen geven. Daarbij zoeken ze een passend verhaal en ten slotte een vorm. Ik werk precies andersom. Ik pak een materiaal, een vorm of een beweging, waarvan ik intuïtief aanvoel: hier zit iets in. Een mythische waarde of filosofische laag, waarin ik me lange tijd kan verdiepen. Vervolgens probeer ik mezelf in het maakproces zo veel mogelijk weg te cijferen. Wat wil die beweging of dat materiaal mij en de spelers vertellen?” Ze benadrukt dat haar werk groepswerk is. “Ik bepaal het startpunt en de richting, maar de voorstelling maken we samen. Daarom is casting voor mij ook zo belangrijk: het is essentieel dat we voor elk project de juiste mensen bij elkaar krijgen. We moeten over en weer vertrouwen dat we hetzelfde kant op willen, hetzelfde avontuur willen aangaan.”
De directe inspiratiebron voor de voorstellingen van Schweigman& is vaak heel alledaags. Zo vormden de zwiepende lichtbundels van de vuurtoren Brandaris op Terschelling en de voorbij zoevende slootjes die je ziet vanuit de trein de basis voor Wiek. Het idee voor Spiegel werd geboren tijdens een wandeling langs een plantsoenvijver. “Het water was nagenoeg stil en ik zag de huisjes op hun kop, de bomen, de wolken. Tegelijkertijd kon je door het wateroppervlak heen de diepte in kijken. Werelden die elkaar op één spiegelend vlak raken, dat fascineert me eigenlijk al jaren.” Het duurde enige tijd voordat Schweigman met haar vaste vormgever Theun Mosk een manier had gevonden om de perfecte spiegeling in het theater na te maken. “Het is waarschijnlijk de meest complexe voorstelling die we ooit hebben gemaakt. Een technische draak. Maar het kan niet anders, want de vorm is de inhoud.”
Intense ervaring
Spiegel is een terugkeer naar het intieme werk waarmee Schweigman& befaamd werd. Boukje Schweigman: “Met Wiek en Zweep zocht ik de afgelopen jaren naar schaalvergroting. Bij Spiegel wist ik al snel: als ik het gewenste effect wil bereiken, kan dat alleen voor één rijtje publiek.” Dat betekende wel dat het een dure voorstelling werd voor relatief weinig bezoekers. In deze tijd is dat eigenlijk not done, weet Schweigman. “Met alle bezuinigingen voor de deur wilde ik deze voorstelling graag nu nog maken. Natuurlijk voel ik een zekere druk. Hoe kan ik zo’n project verantwoorden? Toen ik tien jaar geleden afstudeerde, speelde dat helemaal niet. In die tijd ging het alleen om intense ervaringen. Ik vind het boeiend om te zien hoe dat is veranderd. Ik wil het liefst grote en kleine projecten blijven afwisselen. Hierna maak ik iets voor vierhonderd man, maar ik wil ook concepten uitvoeren die rigide om weinig publiek vragen.”
Onder de indruk van de labyrintische voorstellingen-voor-één-bezoeker die Enrique Vargas met zijn gezelschap Teatro de los Sentidos maakte, besloot Schweigman ooit: liever geef ik vijf mensen een voorstelling die ze nooit vergeten, dan dat ik iets maak voor tweehonderd man die diezelfde avond al niet meer weten waarover de voorstelling ging. Schweigman: “Een interessante vraag in deze door marktwerking geregeerde tijd is: wat is de waarde van zo’n intense ervaring?”
Goocheltruc
Met alle ingewikkelde techniek en het precieze spel met licht en beweging heeft Spiegel ook iets magisch. Als bezoeker raak je behoorlijk gedesoriënteerd, terwijl je je zitplaats nooit verlaat. Onbewust vraagt je je af hoe de duivelskunstenaars dit klaarspelen. Boukje Schweigman moet erom lachen: “Ik houd heel erg van de goocheltruc, vanwege wat er dan gebeurt in je hoofd. Een goochelaar maakt gebruik van jouw ideeën over de wereld. Vervolgens laat hij iets gebeuren wat daarmee in tegenspraak is. Hij haalt je even uit je comfortzone. Je moet iets van je idee over de wereld loslaten. Zo bereik je een andere, diepere laag. Dat is toch het doel van kunst.”
Waar sommige andere theatermakers hun publiek met behulp van verbale en fysieke shocktechnieken uit die veilige haven van een vastomlijnd wereldbeeld proberen te sleuren, kiest Schweigman& bewust voor de zachte hand. “Waarom zou je anders als publiek in de vertelling meegaan? Als iemand druk op je uitoefent, ga je je verzetten. Dat natuurlijke verdedigingsmechanisme hebben we niet voor niets. De buitenwereld kan hard en onveilig zijn. Maar hoe fijn is het om ergens te zijn waar je voelt dat je dat alles even kunt opgeven? Een plek waar je je durft te laten vallen, in de wetenschap dat iemand je zal opvangen?”
Boukje Schweigman praat met passie over haar vak en haar werk. “Ik twijfel over ongeveer alles in de wereld, maar niet over de waarde van het theater. Ik vind het de mooiste kunstvorm die bestaat. Je kunt volledige werelden creëren, spelen met energie en met ruimtelijkheid. Geen enkele andere kunstvorm is zo totaal. Tegelijkertijd staat er niets tussen de spelers en het publiek. Geen scherm, geen computerinterface. Je kunt elkaar in de ogen kijken, aanraken als je zou willen. Je voelt als toeschouwer dat jouw aanwezigheid ertoe doet. Je creëert mede de avond.”
© Remco van Rijn, juli 2012
Foto: Jochem Jurgens
opdrachtgever
Schweigman&
datum
juli 2012
links
> www.schweigman.org
Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem
Op alle teksten op deze site is een
Creative Commons Licentie van toepassing.