WIJ ZIJN ONZE VERHALEN
Tekst uit programmaboekje Genesis van het Nationale Toneel
De Amerikaanse wetenschapper Jonathan Gotschall definieert de mens als een ‘storytelling animal’, een verhalen vertellend dier. Verhalen functioneren als de vluchtsimulator voor een piloot in opleiding: door ons te verplaatsen in fictieve personages leren we omgaan met ingewikkelde situaties. Verhalen scheppen orde in een chaotische wereld, creëren nabijheid of juist afstand tot onze medemens, geven het leven inhoud, richting en duiding. Hersenonderzoek laat zien dat emotioneel meeslepende verhalen ons ook fysiek transformeren: ze stimuleren die neurotransmitters in onze hersenen die nodig zijn om nieuwe netwerkverbindingen te leggen – dat wil zeggen: om te leren. Verhalen leveren ons kortom de bouwstenen voor onze identiteit.
Het is dan ook geen toeval dat religieuze geschriften vaak gebruik maken van verhalen. De leefregels die de gemeenschap vormen worden verpakt in herkenbare narratieven vol strijd en passie. Dat geldt ook voor Genesis, het eerste boek uit de Bijbel. In vijftig korte hoofdstukken passeert een onwaarschijnlijk scala aan grote gebeurtenissen de revue: broedermoord, verkrachting en burgeroorlog naast onvoorwaardelijke liefde, verbondenheid en vergevingsgezindheid. De onderliggende hartenklop is steeds: deze verhalen maken ons tot wie wij zijn.
Van verhalen tot geschrift
De eerste vijf Bijbelboeken (de Pentateuch) werden in de zesde eeuw voor Christus door Joodse priesters op schrift gesteld. De bronnen waarop zij hun geschriften baseerden, stammen uit een orale traditie die vele eeuwen verder teruggaat. Een bekend voorbeeld is het zondvloedverhaal van Noach met zijn ark. Dit verhaal komt in talloze varianten voor in het Midden-Oosten. We vinden het bijvoorbeeld terug in het Gilgamesj-epos dat in 2100 voor Christus op kleitabletten werd vastgelegd in Mesopotamië, het huidige Irak. Het verhaal zou zijn oorsprong hebben in een daadwerkelijke overstroming van de Zwarte Zee rond 5600 voor Christus. Deze eeuwenoude verhalen werden door een redactie van priesters samengevoegd en aangevuld met nieuw geschreven materiaal, zoals de wetsteksten in de boeken Leviticus en Deuteronomium.
Het samenstellen van de Bijbel diende niet alleen een religieus doel, het was ook in hoge mate een politieke daad. In 586 voor Christus had een Mesopotamisch leger de Tempel van Salomo in Jeruzalem vernietigd en het koninkrijk Juda geannexeerd. De Joodse elite, onder wie de priesters, werd meegevoerd naar Babylon en daar vijftig jaar vastgehouden. Tijdens deze periode van ballingschap werd de Pentateuch op schrift gezet. Leidend was de vraag: ‘Zijn wij na de vernietiging van de tempel en deze periode van ballingschap nog steeds het uitverkoren volk van het verbond met God?’. Het antwoord werd gevonden door het Joodse verhaal vanaf de oorsprong vast te leggen. In die zin betekende de creatie van de Hebreeuwse Bijbel ook de creatie van het Joodse volk.
Zes eeuwen later noemden volgelingen van Jezus, een groep Joden die zich had afgesplitst, deze verhalen het Oude Testament. Zij voegden er een zelfgeschreven Nieuw Testament aan toe. En opnieuw zes eeuwen later werd een aantal verhalen uit de Joodse traditie opgenomen in het heilige boek van de pasgeboren religie Islam. In de Koran lezen we onder meer over Ibrahim (Abraham) en Yousouf (Jozef). De Koran legt wel andere accenten: zo offert Abraham in de Joods-Christelijke traditie zijn tweede zoon Isaak, terwijl hij volgens de Islam zijn eerste zoon Ismaël offert.
Uitverkoren
De historische omstandigheden waarin de eerste Bijbelboeken ontstonden geeft voeding aan de belangrijkste thema’s voor de voorstelling: migratie, identiteit, tribale structuren, afzetten tegen ‘de ander’, uitverkoren zijn. In Genesis volgen we een nomadenfamilie, oorspronkelijk afkomstig uit het huidige Irak, die neerstrijkt in het gebied rond Jeruzalem, het huidige Israël. Hun aanspraak op deze plek legitimeren ze met de opdracht die God aan Abraham gaf: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen.’ (Gen 12:1-2)
Maar het door God aan Abraham beloofde land blijkt geen Luilekkerland. Het woestijnlandschap is droog, onherbergzaam en er wonen oorlogszuchtige stammen die niet op nieuwkomers zitten te wachten. In deze omgeving vol beproevingen klemmen Abraham en de zijnen zich vast aan hun geloof in één almachtige God. Dit geloof is nauw verbonden met de geschiedenis van hun eigen familie: ze stammen immers in een rechte lijn af van Adam, de door God geschapen eerste mens, en Noach, met wie God een verbond sloot.
Het monotheïsme onderscheidt Abraham en zijn familie van alle andere volken in het gebied. Het maakt hen uitverkoren en daarmee superieur. Elk familielid dat zich niet aan de eigen tribale codes houdt, bijvoorbeeld door te trouwen met vreemd bloed of door te kiezen voor een leven in de stad, betaalt daarvoor de prijs: hij wordt rigoureus uit het familieverhaal geschreven.
Referentieloos
Het vasthouden aan de eigen cultuur, zoals Abraham en zijn nazaten doen, zien we ook terug bij hedendaagse migranten, zowel bij de politieke vluchteling als de globale flexwerker. In Het land van aankomst beschrijft Paul Scheffer hoe mensen in een nieuwe leefomgeving, waarin zij referentieloos zijn omdat niemand hun verhalen kent, terugvallen op de eigen cultuur uit het thuisland. Niet zelden worden migranten en hun kinderen in het nieuwe land geloviger dan zij voorheen ooit waren.
Maar het proces van migratie vraagt ook veel van de inwoners van de ontvangende landen. De bevolkingssamenstelling van de grote Europese steden verandert in hoog tempo en maakt ook autochtonen tot referentieloze wereldreizigers in hun eigen wijk. De veelgehoorde roep dat nieuwkomers moeten integreren en inburgeren werpt automatisch de tegenvraag op: “Inburgeren ja, maar waarin? Wat zijn dan die typisch Nederlandse normen en waarden? En waarop zijn die gefundeerd?” In het licht van deze discussie is het goed om onze blik te richten op de bronnen van onze beschaving. Om ons verhaal vanaf het begin opnieuw te vertellen.
© Remco van Rijn, april 2015
opdrachtgever
Nationale Toneel
datum
april 2015
links
> www.nationaletoneel.nl/genesis
Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem
Op alle teksten op deze site is een
Creative Commons Licentie van toepassing.