NIET STRAFFEN, MAAR HELPEN
NIEUW CONVENANT VERBETERT SAMENWERKING GGZ EN JEUGDZORG
 
 
Als ouders psychiatrische problemen krijgen, kunnen daardoor schrijnende situaties ontstaan: om fysiek of psychisch letsel te voorkomen, worden kinderen uit huis geplaatst – met alle traumatische gevolgen van dien. Veel ggz-medewerkers zijn dan ook huiverig in het verstrekken van informatie over hun cliënt aan Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Een nieuw convenant maakt duidelijk welke informatie onder welke omstandigheden mag worden verstrekt. En hoe en wanneer medewerkers zelf een melding kunnen maken als ze vermoeden dat het thuis niet goed gaat. Een goed begin, menen KOPP-consulenten Anna Bakker en Sjaak Leijser, maar informatie uitwisselen alleen is niet genoeg.

Dagelijks hebben medewerkers van de Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming contact met medewerkers in de ggz. Als een of beide ouders psychiatrische problemen hebben, kan dat immers gevolgen hebben voor het ouderschap. Soms is het risico op kindermishandeling (zie kader) reëel. Om eventuele gevaren voor het kind goed in te schatten, wordt daarom informatie opgevraagd over de diagnose, het beloop van de behandeling, de prognose en het ziektebesef en -inzicht. Medewerkers in de ggz zijn vaak terughoudend in het geven van dergelijke informatie. Ze zijn bang de vertrouwensrelatie tussen cliënt en behandelaar te schaden of de privacy te schenden. “Er gaapt een gigantische kloof tussen ggz en Jeugdzorg,” erkent systeemtherapeut Sjaak Leijser. “Beide partijen zorgen heel goed voor de eigen cliënt, waardoor ze soms loodrecht tegenover elkaar lijken te staan.” Evenals zijn collega Anna Bakker is hij aan inGeest verbonden als KOPP-consulent (Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problematiek).

Verbaasd
Anna en Sjaak opereren middenin het spanningsveld tussen psychiatrie en Jeugdzorg. “Sommige ouders met psychiatrische problemen kunnen door hun ziekte de rol als opvoeder inderdaad niet goed aan,” vertelt Anna. “De vraag is: hoe ga je daarmee om? Cliënten zien ingrijpen door de Jeugdzorg of de Kinderbescherming vaak als beschuldiging. Een uithuisplaatsing is traumatisch voor ouders en kinderen, en roept veel schuldgevoelens op. Het is belangrijk op tijd naar alternatieven te zoeken.” Want al zijn cliënten nog zo ziek, je kunt ze blijven aanspreken op hun ouderrol, vertelt Anna. “Ik had ooit een zwangere, schizofrene cliënte die op straat leefde. Ze wilde haar baby graag zelf verzorgen, maar dat ging natuurlijk niet. Ik vroeg haar toen wat ze wilde dat er met het kind zou gebeuren. Verbaasd antwoordde ze: ‘Heb ik daar dan iets over te zeggen?’ Ze wilde graag dat het bij een gezin werd ondergebracht, dat hebben we vervolgens geregeld. Vlak nadat alles in kannen en kruiken was, pleegde moeder suïcide. Maar ze had op haar manier toch haar verantwoordelijkheid als ouder genomen.” Sjaak benadrukt dat dit een zeer extreem geval is: “Zo vaak komt dit gelukkig niet voor.”

Systeem
Het is belangrijk dat elke ggz-medewerker bij volwassen cliënten met kinderen regelmatig vraagt hoe het thuis gaat. Sjaak: “Dat zijn moeilijke gesprekken, want het doet een ouder veel pijn als hij of zij in die rol tekort schiet. Juist dan is het echter belangrijk dat er hulp komt. Collega’s kunnen ons vragen in die gesprekken aan te schuiven, dat doen wij graag.” Want als ouders niet goed voor hun kinderen kunnen zorgen, moet er wel iets gebeuren. Sjaak: “In de volwassenzorg grijpen medewerkers nog te weinig naar de telefoon om een zorgmelding te maken. Soms kiezen ze ervoor een cliënt langer in behandeling te houden, waardoor een onveilige situatie thuis blijft voortbestaan.” Anna: “Als je op tijd aan de bel trekt, kun je nog met alle partijen naar een oplossing zoeken die het beste is voor ouder en kind. Bijvoorbeeld in de vorm van een time out. Vanuit een systeemkijk kun je goede resultaten boeken. Maar dat vergt wel meer inspanning dan alleen informatie aan elkaar doorgeven. Je moet met elkaar om de tafel gaan.”

Wanneer spreek je over kindermishandeling?
De Wet op de Jeugdzorg (WJz) definieert kindermishandeling als “elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.”


© Remco van Rijn, november 09


omhoog

Share


opdrachtgever
GGZ inGeest
t.b.v. personeelsblad inDrukken

datum
november 2009

links
> www.ggzingeest.nl



Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem



Creative Commons License
Op alle teksten op deze site is een Creative Commons Licentie van toepassing.