Schouwburg Gent, 9 november, 15:12 u. Pierre Bokma zit al drie kwartier als Agamemnon in een kruiwagenlading gele, glibberige klei, aangelengd met ontsmettingsmiddel om bederf tegen te gaan. Elke keer als hij zich beweegt, walmt er een penetrante lucht door de zaal. ‘Weet je echt zeker dat het nog gaat, Pierre?’ vraagt Johan Simons bezorgd. ‘Ga nou maar door,’ antwoordt Bokma kortaf. Enkele minuten later glibberen Halina Reijn en Aus Greidanus jr. als Elektra en Orestes naast hem in de gele brei. Vanaf een loopplank dwars door de zaal wijst Apollo, in de gedaante van Han Kerckhoffs, hen op hun plicht: ‘Er is een wet dat vergoten bloed, druipend op de grond, verlangt naar meer bloed. Dodelijk geweld roept om de godin van de Wraak.’
‘Ik zie Oresteia een beetje als een David Lynch film, vol rare beelden die met het dodenrijk te maken hebben,’ zegt Johan Simons. Het is kwart over vijf en de regisseur is aangeschoven in de bar van de Gentse Schouwburg. Zojuist is het tweede deel van Oresteia bijna geheel doorgespeeld. Het is een bijzondere enscenering. Allereerst is er het beeld: een vloer van kleien platen tot over de eerste publieksrijen, met een tribune op het podium en een ‘catwalk’ in de zaal. Dan is er een fantastische cast, acteurs van Toneelgroep Amsterdam en NTGent, aangevuld met gastacteurs. En ten slotte is er de bewerking, waarin zelfs de doden op het podium spreken.
Oresteia is na Opening Night de tweede coproductie van Toneelgroep Amsterdam en NTGent. Later dit seizoen volgt Maeterlinck. ‘De samenwerking is heel organisch tot stand gekomen,’ vertelt Simons. ‘Met twee gezelschappen kun je grotere producties maken, die internationaal op tournee kunnen. Het is ook interessant om de acteursgroepen samen te brengen. En Ivo en ik waarderen elkaars werk natuurlijk.’ Als het aan Simons ligt blijft het niet bij drie producties: ‘Deze samenwerking moet zich over een aantal jaren verstevigen en verdiepen.’
14:47 u. Aus Greidanus jr. roept de aardgod Hermes aan. Hij kijkt de zaal in, terwijl hij zijn tekst uitspreekt: ‘... ik vraag u, wees mijn redder en medestrijder’. Dan legt Simons de scène stil: ‘Speel het nou eens heel klein, Aus. Zoek op de grond, misschien zit Hermes wel in zo’n kleikorrel. Misschien is hij niet groter dan een atoom.’ Als een klein kind dat met steentjes knoeit, speelt Greidanus de scène opnieuw. Het is een ontroerend beeld. Simons is tevreden: ‘Héél mooi, Aus. Heel aards.’
In zijn enscenering plaatst Simons de figuur Orestes centraal. Uit boerenwijsheid, naar eigen zeggen: ‘Oresteia betekent simpelweg “het verhaal van Orestes”, dus vertel ik het verhaal vanuit zijn perspectief. In het theater zijn we niet zo gewend om het perspectief aan iemand te geven, maar ik maak daar in mijn voorstellingen de laatste jaren juist steeds vaker gebruik van. Dan gaat een stuk voor mij pas echt open en kan ik lijnen en verbanden leggen.’
Simons vroeg dramaturg Paul Slangen een bewerking van de tekst te maken, waarin de koorteksten werden verdeeld over de individuele personages. Op besliste toon: ‘Ik zou een koor op het podium in deze tijd volstrekt ongeloofwaardig vinden.’ Het levert een spannende nieuwe lezing van de tekst op, maar sommige classici zullen het schrappen vloeken in de kerk vinden. Simons verzucht: ‘Typisch Nederlands. In Duitsland zou dat geen enkel punt zijn.’
Simons kan het weten: hij werkt al een aantal jaar als regisseur buiten het Nederlandse taalgebied. In vergelijking met het buitenland valt dat weinig positief uit. Simons: ‘Ik zal je een voorbeeld geven. Mijn voorstelling Het leven een droom is in Duitsland echt diepzinnig besproken, alle recensies waren goed gemotiveerd – ook als ze de voorstelling slecht vonden. In België is de voorstelling onopgemerkt voorbij gegaan en in Nederland werd er enkel oppervlakkig over geschreven.’ Het gevolg van zulke wisselende reacties op dezelfde voorstelling? ‘Het scherpt je. Je leert je dat je eigen mening het belangrijkst is. De beslissing of iets goed is, komt bij het gezelschap zelf te liggen. Dat is een heel prettig gevoel.’
16:20 u. ‘Misschien moet je in deze scène wel de hele tijd liggen. Anders kan het publiek straks de levenden niet meer van de doden onderscheiden.’ Simons neemt Elsie de Brauw, die in het stuk Iphigeneia speelt, even apart. ‘Maar wat doe ik dan met die lange tekst aan het begin van dit deel?’ vraagt De Brauw. ‘Tja...’ peinst Simons, ‘daar zoeken we nog een oplossing voor.’
In Oresteia treden de schimmen van Iphigeneia en Klytaimnestra als wraakgodinnen op. Simons: ‘Ik vind het enorm belangrijk dat juist zij die rol spelen. Als Agamemnon zijn dochter Iphigeneia offert, is dat het begin van de oerwraak. Voor een moeder is de dood van haar eigen kind verschrikkelijk, het is een verlies waar zij nooit meer overheen komt. Klytaimnestra reageert vanuit een oergevoel: jij doet mij iets aan, ik doe jou iets aan.’ Orestes doodt haar vervolgens om de moord op zijn vader te wreken. Een nieuwe schakel in de keten. Dan grijpt Athena in, met een pleidooi voor objectiviteit en vergeving. Simons: ‘Ik vind het belangrijk om te laten zien hoe je hevige gevoelens met rede in kan tomen, ook al kost dat veel pijn en moeite. De Grieken vonden middelmatigheid een groot goed, zelf moet ik ook niks hebben van extremisme.’
Simons staat bekend als een politiek bevlogen theatermaker. Hij vindt Oresteia het uitgelezen stuk om iets over onze huidige tijd te zeggen: ‘In dit stuk zie je de geboorte van de democratie. Op dit moment moeten wij de democratie herijken, het is niet meer helder wat wij daaronder verstaan. Aan die discussie wil ik graag mijn steentje bijdragen. We moeten niet in het recht van de sterkste terecht komen.’ Deze uitspraak smeekt bijna om een cynisch weerwoord: wat is de zin van wéér een Oresteia- opvoering, als de afgelopen 2500 jaar ons niets hebben kunnen leren? Simons reageert fel: ‘In cynisme is niks te zoeken!’ Zijn antwoord is idealisme: ‘Je hebt geen kans, maar grijp hem. Het blijft waardevol om steeds hetzelfde te roepen. Uiteindelijk keert de wal het schip.’
Een sleutelmoment zit volgens Simons aan het slot van de trilogie: ‘De wraak- godinnen zeggen dat zij zullen ingrijpen wanneer het respectloze regeert. Angst is bij de Grieken een fundament om een democratie op te richten. Dat kennen wij nog steeds: een politieagent is door de democratie aangesteld om de orde te bewaken en mag daarom een pistool dragen. Belangrijk in mijn optiek en enscenering is dat de angst een belangrijk disciplinerend fenomeen is om dingen op orde te houden. Mensen zonder angst zijn levensgevaarlijk.’
16:52 u. Eelco Smits brengt als Pylades een pakje sigaretten naar Halina Reijn en Aus Greidanus. Ontspannen steken ze er eentje op. Na een paar trekjes grapt Reijn: ‘Zeg, is dat ontsmettingsmiddel in die klei eigenlijk brandbaar?’ Er ontstaat lichte commotie, snel worden de sigaretten aan een technicus overhandigd. Dan staat Pierre Bokma op. Er kleeft een dikke laag klei op zijn hele lijf. Doodgemoedereerd loopt hij naar de technicus met de sigaretten, pakt een brandend exemplaar uit zijn hand en neemt een trekje. ‘We zijn wel klaar, hè? Ik ga me douchen.’
Simons’ enscenering van Oresteia gaat niet alleen over wraak en democratie: ‘Een kunstwerk moet ook over het medium zelf gaan. Ik laat mijn acteurs spelen op een manier die iets zegt over ons vak. Sinds een aantal jaar werk ik aan een eigen theatraal idioom dat redelijk fijnzinnig is. En ik vind fijnzinnigheid en gevoeligheid ongelooflijk belangrijk in het theater.’ Hij noemt theater het modernste medium van dit moment: ‘Het is één van de laatste plekken waar mensen live met elkaar communiceren. Het is een gedachtekunst, het denken wordt direct verscherpt door middel van beeld en woord.’
Oresteia is met zijn ruim vier uur lengte en met zijn focus op de taal niet de eenvoudigste voorstelling voor het publiek. Toch piekert geen haar op Simons’ hoofd over een publieksvriendelijker variant voor een groot publiek. Fel: ‘Daar ben ik echt erg op tegen. Heel Hollands, in Duitsland zouden ze me daar nooit naar vragen!’ Hij vindt zijn enscenering absoluut geschikt voor een groot publiek: ‘Het heeft een mooie vorm, er wordt heel naturel gespeeld, je ziet weirde dingen.’ Toch zegt hij even later ook: ‘Ik hoop dat op Oresteia een intellectueel publiek afkomt. Dit stuk eist een ingewikkelde vorm, anders doe je de schrijver, de acteurs en het publiek tekort. Ik wil mensen in het theater die willen denken. Denken is een lust!’
© Remco van Rijn / Toneelgroep Amsterdam
Scènefoto Oresteia
foto: Phile Deprez
opdrachtgever
Toneelgroep Amsterdam
datum
27 november 2006
links
> www.toneelgroepamsterdam.nl
> www.ntgent.be
Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem
Op alle teksten op deze site is een
Creative Commons Licentie van toepassing.