INEZ WESKI: “DE ANGEL IS UIT DE DISCUSSIE GEHAALD”

 
In april 2008 stond het Pieter Baan Centrum opnieuw volop in de aandacht. In De Telegraaf uitte een voormalig werknemer stevige kritiek op de organisatie en werkwijze van de observatiekliniek. Staatssecretaris Albayrak beloofde de Tweede Kamer dat het Pieter Baan Centrum nog datzelfde jaar zou worden doorgelicht door de Inspectie voor Sanctietoepassing en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In januari 2009 verscheen hun gezamenlijke eindrapport. Hierin worden de voornaamste kritiekpunten kennelijk ontzenuwd, meent strafpleiter Inez Weski.

“Ik heb in mijn carrière soms meer en soms minder met het Pieter Baan Centrum (PBC) te maken,” vertelt strafpleiter Inez Weski. “Mijn beeld is dus over een langere periode ontstaan.” In de loop der jaren zag ze de kwaliteit van de rapportages merkbaar vooruit gaan, al blijft er ruimte voor verbetering. “Ik ben een groot voorstander van de multidisciplinaire aanpak van het PBC, maar zou het liefste zien dat alle disciplines onafhankelijk van elkaar rapporten uitbrengen. In de huidige werkwijze wisselen de deskundigen hun ervaringen al snel uit. Het risico bestaat dan dat men te vroeg tot consensus komt en de mening van de ene deskundige die van de ander inkleurt.” Ook multiculturele aspecten, al dan niet met vervormende tussenkomst van tolken, verdienen meer aandacht. “Als een steekpartij plaatsvindt in een Marokkaanse familie, legt men dat al snel uit in termen van ‘eer’. Gebeurt hetzelfde bij een Nederlandse familie in de Achterhoek dan is het boertig en ‘normaal’ gedrag. Alsof eer, of gewoon woede, daar niet of juist niet ook bestaat of anders wordt beleefd.” En natuurlijk is er de monopoliepositie van de observatiekliniek. “Een tweede kliniek zou een goede invloed hebben op de onafhankelijkheid. Ik zie zo’n plek graag komen, maar bij voorkeur niet als een geprivatiseerde instelling. Ik ben over het algemeen geen voorstander van het privatiseren van dergelijke semi-overheidstaken.”

Gazellenogen
Sinds een ruim jaar worden alle observandi in het PBC de volle zeven weken geobserveerd. Weski vindt dat op zich een redelijke uitgangspositie. “Een langere observatie levert vaak betere verantwoording op. Het liefst zou je iemand een jaar lang thuis meemaken, maar dat is lastig.” Ze lacht. “Nou ja, tegenwoordig is dat dankzij YouTube bijna mogelijk. Mensen zetten zich graag te kijk.”
Ze is daarentegen zeer kritisch over de rapporten over observandi die de volle zeven weken weigeren mee te werken aan een onderzoek. “Van sommige rapportages denk ik: iedere gelijkenis met bestaande personen berust op een toevalligheid. Die rapportages bevatten rare, geforceerde meningen over uiterlijkheden en zeggen wellicht meer over de observant en diens hang-up, dan over de geobserveerde. Je leest uitlatingen als: ‘De geobserveerde loopt heel stram, maar is aan de telefoon juist heel levendig.’ Ook las ik ooit in een rapportage een zinsnede over de ‘prachtige gazellenogen’ van een geobserveerde. Ik vraag me af wat de waarde en relevantie van dat type observaties is. De rechter en de officier van justitie verbinden daar echter wel vaak vergaande conclusies aan. Zij lijken liever niet te beseffen dat dergelijke gemankeerde rapportages in feite geen basis mogen vormen voor een oordeel omtrent het innerlijk en de toekomst van de verdachte – ook niet als zij worden aangevuld met de persoonlijke indrukken of premisses van de rechter.

Horizon
Het is bekend dat sommige advocaten een sturende rol spelen als het aankomt op het meewerken aan een observatie in het PBC. Welk advies geeft Weski haar cliënten? “Als advocaat moet je altijd naar de zaak kijken: spelen psychologische aspecten een rol, is observatie in het belang van de cliënt en wil hij of zij meewerken aan het onderzoek?” Als belangrijke belemmerende factor ziet Weski wat zij de ‘overheidsagressie’ noemt. “Het huidige politieke klimaat is niet gunstig voor verdachten en gedetineerden. Steeds meer parlementariërs menen dat tbs zinloos is en dat rechters zwaardere straffen moeten opleggen – dat hoor je vooral bij de rechtse partijen, maar de hele politiek schuift die richting op. Het gevolg daarvan is dat de behandeling van verdachten, gedetineerden en tbs’ers in Nederland steeds meer onder druk komt te staan van onmogelijke verwachtingspatronen, faalangsten en repressieve krachten. Tegelijkertijd is er een algehele versobering van de detentie merkbaar, wat de druk verder opvoert. De procedures zijn enorm lang, de uitstroom uit de tbs is onzeker. Voor gedetineerden is de horizon soms ver weg. Het doet een beetje denken aan wat je in Amerika ziet op death row. Veel gedetineerden kiezen dan liever de zekerheid van een lange gevangenisstraf dan de onzekerheid van de tbs of een voortslepend proces.”

Stockholmsyndroom
In de gezamenlijke eindrapportage die Inspectie voor Sanctietoepassing en de Inspectie voor de Gezondheidszorg schreven na doorlichting van het PBC worden de meeste kritiekpunten op de observatiekliniek weerlegd, meent Weski. “Op vrijwel alle belangrijke punten constateerden de inspecties dat het PBC goed werk levert.” Kunnen we met het rapport in de hand stellen dat de naam van het PBC is gezuiverd? “Dat lijkt mij in die zin wel. De angel is uit de discussie gehaald.” De aanbeveling uit het rapport dat de moraal beter kan, geldt volgens Weski voor het hele gevangeniswezen. “Gevangen en bewakers brengen tegenwoordig steeds meer tijd samen door. Het gevaar van het Stockholmsyndroom dreigt: het psychologische verschijnsel waarbij de gevangene en zijn bewaker zich met elkaar vereenzelvigen of waarbij juist een te grote mate van afhankelijkheid ontstaat tussen de gedetineerde van zijn bewaarders. De huidige systematiek van gunsten omtrent meermanscellen, verloven en vervroegde invrijheidsstelling werkt in de hand dat de in veel buitenlanden voorkomende psychische en economische corrumptieve elementen die daarbij horen ook het Nederlandse detentiesysteem insluipen.”

© Remco van Rijn, maart 2009


omhoog

Share


Inez Weski
Foto: Valentijn Brandt

opdrachtgever
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP)

datum
juni 2009

Dit interview verscheen in het sociaal Jaarbericht 2008 van het NIFP

links
> www.nifp.nl



Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem



Creative Commons License
Op alle teksten op deze site is een Creative Commons Licentie van toepassing.